Nes; Albert Steltenpool
14 min readJun 29, 2019

--

Als je in de 80s niet Happy keek op een foto wilde dat niet zeggen dat je niet Happy was

HET GELUID VAN DE ‘ZAKELIJKE’ JAREN TACHTIG

De tachtiger jaren is in retrospectief het 4e decennium die de popmuziek als massacultuur voor de jeugd heeft doorgemaakt. Toch is het van al deze decennia de minst gedefinieerde. Men zegt dat bij de mens vooral de muziek uit de adolescentiefase een onuitwisbare indruk maakt. In 1980 werd ik 13, de jaren waarin popmuziek een allesbepalende plaats ging innemen in mijn leven braken aan. Misschien ben ik wel de aangewezen persoon om een poging te doen de muzikale betekenis van “the 80-ties” te duiden.

Wat eraan vooraf ging: de vijftiger en zestiger jaren

Beeldbepalend aan de vijftiger jaren is de geboorte van de rock ’n roll als jeugdcultuur. Ze ontstond vanuit al langer bestaande elementen uit enerzijds de zwarte Rhythm ’n’ Blues en anderzijds de witte country en folk. Het was vooral single-gedragen muziek. De langspeelplaat speelde zeker in conceptuele zin nog geen rol. Rock ’n roll werd onbewust een voertuig voor jeugdige rebellie, niet vanuit een openlijk politieke stellingname maar meer vanuit haar inherente seksuele energie.

De jaren zestig markeerden de volwassenwording van de popmuziek culminerend in complexere liedjes en uiteindelijk in conceptueel samenhangende collecties daarvan op langspeelplaten. Diverse nieuwe stromingen en mengvormen ontstonden zoals bluesrock, acid-rock, funk, folk- en countryrock. Een enkele singer-songwriter verwerkte reeds jazz-invloeden in zijn werk. Teksten kregen een poëtisch en hier en daar ook politiek karakter, hoewel veel van de hippiethema’s uit de late jaren zestig eerder als escapistisch dan als uitgesproken politiek kunnen worden gekenschetst. Het opgekomen detachement van progressieve blanke popmusici uit dit decennium betoont zich openlijk schatplichtig aan de zwarte blues- en soulmusici uit de voorgaande jaren; ere wie ere toekomt.

De ‘veelzijdige’ zeventiger jaren

De jaren zeventig zijn een veelkoppig monster. Enerzijds was er een hang naar zuiverheid; oerbronnen werden dieper geëxploreerd. Er was een stevige drang naar “terug naar de natuur” hetgeen ook in soms pastorale folk- en countryrock tot uitdrukking kwam. Anderzijds was er een hedonisme dat zich manifesteerde in korte, stevige liedjes en een presentatie met het nodige uiterlijke vertoon; de ‘glamrock’ was geboren. Een kleine maar invloedrijke groep muzikanten gebruikte de popmuziek als serieuze kunstvorm. Het langer en complexer maken van composities — een ontwikkeling die reeds in de jaren zestig was ingezet — culmineerde in de jaren zeventig tot de bloei van de symfonische rock. Een stroming waarin speltechnische vaardigheden en studiotechnische mogelijkheden voorop stonden, maar die daarmee wel als wat afstandelijk kon worden ervaren. De punk en de new wave die in de tweede helft van de jaren zeventig ontstonden worden graag als tegenbeweging hiervan getypeerd. Economische teruggang, milieuverontreiniging, de kernwapenwedloop en werkeloosheid leidden tot een doemstemming die in de muziek wordt verklankt. Misschien was de punk wel eerder a-politiek dan politiek. Van onze leiders hoefden we niets te verwachten; de definitieve afrekening met het hippie-idealisme. Als je iets wilde moest je het zelf doen. Al speelde je maar een paar akkoorden, dit kon genoeg zijn om zelf een band te beginnen. De popmuziek werd weer ontsloten voor de jeugd, ironisch genoeg door musicologisch gezien terug te grijpen op de beginselen van de vijftiger jaren; in liedjes met drie akkoorden in maximaal drie minuten. Parallel hieraan nam de aandacht toe voor de muzikale explosie die plaatsvond op een eilandje in de Cariben; Jamaica. De reggae als de spreekbuis van de waarlijk onderdrukte medemens. Ook de gearriveerde muzikant gaat aan de slag met de aangedragen afterbeat. Wie het allemaal niet zo zwaar opneemt danst de zorgen van de week weg in de discotheek op liedjes die waren geconstrueerd rondom een pulserende dansbeat. De zwarte muziek wordt soms complexer in arrangementen, maar overwegend gepolijster en dansbaarder.

Op de drempel van de tachtiger jaren: “the after wave”

En toen kwamen dus de tachtiger jaren. Hoe deze te duiden? Door nostalgici worden ze bij voorkeur als koel en zakelijk gekenschetst. Zo werden onder meer de in de zestiger jaren ontstane en in de zeventiger jaren tot volle wasdom gekomen folk- & countryrock ten grave gedragen. De folkpunk van de Pogues [1], de ‘Celtic soul’ van Dexy midnight runners [2] en de gruizige garage-country-rock van Green on red [3] staan te veel op zichzelf om als voortzetting van deze genres te worden beschouwd. Iets dergelijks kun je ook zeggen van de arty glamrock van Bowie en Roxy.

Het louter reduceren van de tachtiger jaren tot het decennium van “de koele nieuwe zakelijkheid” doet de veelkleurigheid van de muziek die eruit voortkwam echter tekort. Om te beginnen is er een ongekende creatieve piek in het openingsjaar van het decennium. Diverse acts uit de zeventiger jaren als David Bowie [4], Bruce Springsteen [5], Dire Straits [6], Captain Beefheart [7], John Martyn [8], the Cure [9], B-52’s [10] en onze Nederlandse Wolverlei [11] kwamen ongemeen sterk voor de dag. Al geldt die laatste vooral als een zwanenzang voor de Nederfolk — wel een indrukwekkende trouwens. Hoewel de schokgolf van de punk goeddeels was uitgewerkt was de new wave nog springlevend (‘after wave’ zou eigenlijk een betere term zijn). Invloedrijk waren the Talking Heads met het funky Remain in light -al swingt ie eigenlijk minder dan zijn opvolger [12] en is ie minder evenwichtig dan David Byrnes duo-project met Brian Eno [13]. Niet minder invloedrijk zijn the Clash [14] — die op deze ‘tour de force’ (3LP) werkelijk alle stijlvormen toepassen en met verve! — en Joy Division [15]. Met de laatstgenoemde is het na 1980 gedaan vanwege de zelfgekozen dood van zanger Ian Curtis. Haar invloed zou zich echter nog lang doen gelden, onder meer via bands als U2, Echo and the Bunnymen [18], The Comsat Angels [20], The sound [21], Wah! [22] en de briljante Schotse ééndagsvliegen The Scars [23]. Bands die rond deze tijd zijn ontsproten en die een hang naar zwarte romantiek deelden met hun voorbeeld, al had het Ierse U2 [17] wel een wat afwijkend positivistische toonzetting. Ook de labelgenoten Durutti Column [46] van Joy Division waren niet zozeer “doom en gloom”, maar ‘gewoon’ melancholiek op een onvergelijkbaar esthetische wijze — met de glasheldere gitaarminiaturen van Vini Reilly.

De ‘contrarevolutie’

Het duurt eigenlijk niet lang tot verschillende “angry young men” uit de new wave afrekenen met de “gitaar-bas-drums-doctrine”: Elvis Costello werkt medio ’83 o.a. in zijn prachtige Shipbuilding met blazers en Joe Jackson laat de gitaar volledig achterwege ten faveure van de piano en Latin-percussie [26]. Vervolgens laat hij Jazz en pop zeer geloofwaardig samensmelten [27] (net als The Jam’s Paul Weller). Sting werkt met jazzmusici [28] en hij is niet de enige die de Jazz exploreert. De broekies van Everything but the girl doen dat bijvoorbeeld met verrassend volwassen resultaat [76]. De stijl van Pat Metheny ontstijgt met haar kwaliteit de hokjes [80]. John Hiatt klinkt niet meer zo gehaast en geforceerd als op zijn Slug Line uit ’79 en maakt medio ’87 [30] onvervalste countryrock, compleet met banjo. Echo and the Bunnymen werkt samen met een compleet symfonieorkest, met indrukwekkend resultaat [19]. Diverse “blue eyed soul boys” als Spandau ballet laten ‘wave’ en ‘glam’ referenties voor wat het is, al wil het ook nog niet echt ‘zwart’ klinken. Ook met andere zwarte muziekstromingen als funk wordt geflirt door bands als Level 42. Anderszins worden zelfs de (symfo-)molochen uit de zeventiger jaren aangestoken door de compactheidsimpuls van de punk en de new wave. Symfonische rockers als Genesis (, het altijd wat ondergewaardeerde Camel [34]) en Yes maken weer gewoon ‘liedjes’ van minder dan 5 minuten. Noch de punk, noch de new wave hebben een feministische revolutie ontketend. Chrissie Hynde en Siouxie [31] blijven temidden van hun respectievelijke Pretenders en Banshees betrekkelijk eenzame heldinnen. Al leverden bijvoorbeeld Tanita Tikaram en Tracy Chapman [78] goede singer-songwritersalbums af, maar dat is op zich weinig nieuws onder de zon.

Terugval van de Westcoast en andere arrivés

Als we verder in de jaren tachtig komen merken we echter ook dat de nodige helden uit de zeventiger jaren een artistieke terugval doormaken. Crosby Stills & Nash, Joni Mitchell, Jackson Browne, Eagles, Fleetwood Mac, Steely Dan, Bob Dylan, Andy Pratt, The Who, The Rolling Stones, Iggy Pop, Lou Reed, Patti Smith en Elton John zijn in artistieke zin niet meer zo beeldbepalend. Al is het saluut van Donald Fagen [24] nog behoorlijk aangenaam en weten Lou Reed [32] en Neil Young [33] eind tachtiger jaren knap terug te komen. De jaren zeventig-iconen ABBA weten zich nog net over de drempel van het nieuwe decennium te slepen [75]. Was de hoop op een Beatles-reünie al niet groot, de moord op John Lennon op 8 december 1980 lijkt ook nog een letterlijke afrekening met een (symbool van een) generatie te zijn.

De reïncarnatie van King Crimson [35] is geslaagd te noemen maar heeft eigenlijk niet zoveel met de vorige te maken. Ook de comeback [36] van wonderkind Steve Winwood refereert maar weinig naar Traffic. Voorts lijkt het wel alsof Warren Zevon [37] in zijn eentje de artistieke nalatenschap van de in de zeventiger jaren zo bepalende West Coast moet behartigen. Tom Waits [38] is immers een universum op zich.

Stadionrock: de schaalvergroting van de popmuziek

Lang niet altijd vertaalt de artistieke terugval zich automatisch in commerciële malaise. ‘Let’s Dance’ van David Bowie bracht de halve wereld op de dansvloer, maar moet tegelijk als het saluutschot voor de glamrock worden beschouwd. De invloed van Bowie is er nog wel maar meer geïntegreerd in kleine innovaties die door velen zijn geadopteerd. Wel trekt Bowie de wereld rond en vindt stadions aan zijn voeten. Anderen die meewerkten aan deze schaalvergroting van de popmuziek zijn Michael Jackson, Madonna, Wham, Queen, the Rolling Stones, Bruce Springsteen en de inmiddels tot mega-act uitgegroeide U2. Hun positivisme steekt de (voordien als cold wave klinkende) Schotse Simple Minds aan met dito commercieel effect via albums [41,42] die anno nu nog steeds verrassend fris klinken. Buiten de stadionconcerten maken de marketeers van de popmuziek op grote schaal gebruik van een nieuw fenomeen: de videoclip. Aandacht voor het visuele aspect gaat wellicht ten koste van de aandacht voor de muziek zelf. In de tweede helft van de jaren tachtig begint de economie ook weer op stoom te komen. We maken kennis met het (materialistische) fenomeen ‘yup’ en deze luistert graag naar gepolijste, ongecompliceerde muziek. Daar hoeft de ‘cocktail-Jazz’ van mooie dame Sade niet toe te worden gerekend want haar muziek [77] heeft meer inhoud dan op het eerste gehoor lijkt. Desalniettemin wordt in het segment van de popmuziek welke zich op MTV en in de stadions roert meer verdiend dan ooit tevoren.

Producers als geluidsarchitecten & synthesizer versus gitaar

De door Bowie en Roxy gepropageerde synthesizer krijgt een steeds meer overheersende rol bij de verschillende (synthi–)popacts. Bepaalde musici leggen zich er met succes op toe om de synthesizer organische/etnische klanken te ontlokken. Japan/David Sylvian [43,44], Peter Gabriel [45], Laurie Anderson [47] en het Japanse Yellow Magic Orchestra [48,49] hebben bijzondere verdiensten op dit gebied. De gitaar als hoofdrolspeler lijkt te hebben afgedaan: ze wordt geheel geëlimineerd (Human League, Heaven 17, Depeche Mode, Eurythmics) of ‘gedisciplineerd’ in een nogal gecomprimeerd jasje (Duran Duran, Spandau Ballet, Madonna en Joni Mitchell op haar Dog eat dog). ‘Synthetisch’ betekent overigens niet automatisch emotie-arm, zeker niet in het geval van The Associates [40], Talk Talk [(op hun al veel minder synthetische) 39], Tears for fears [50] en The the [51]. Tegelijkertijd zijn er toch wel de nodige bands die de gitaar als centrale spil binnen hun sound in ere houden. In Europa zijn dit zoal: Fischer-Z/ John Watts [52,53], U2, the Smiths [54] en XTC [55], in Australië: the Triffids [56] en in Amerika/Canada: REM [57], the Smithereens, Hüsker Dü en de aanstormende Brandos [71] en The Tragically Hip. Volgens de wetten van de punk/ new wave houden ze het eenvoudig en compact maar mag het tegelijkertijd ook weer schaamteloos melodieus klinken. In de late jaren tachtig zijn er toch steeds meer producers & acts die weer kiezen voor een natuurlijke en ruimtelijke sound geconstrueerd rondom de gitaar. Voorbeelden hiervan zijn Scott Litt & REM [58], John Chelew & John Hiatt [29] en T-Bone Burnett & Elvis Costello [25].

Producers als architect van het totaalgeluid rukken sowieso op. Trevor Horn staat met zijn boordevolle sound garant voor succes zoals Frankie goes to Hollywood en Yes mogen ondervinden. Het resultaat van zijn samenwerking met ABC [79] is echter te onweerstaanbaar om te negeren.

De Compass point all stars onder productieleiding van Alex Sadkin & Chris Blackwell zorgen met hun ruimtelijke, broeierige en tegelijk onderkoelde sound bij Joe Cocker [59] en Grace Jones [60] voor een ongekende revitalisering. De uit deze stal afkomstige gitarist Barry Reynolds maakte met zijn nooit meer opgevolgde solodebuut [61] misschien wel de mooiste en de meest onderschatte plaat van de jaren tachtig. Daniel Lanois creëert in zijn samenwerking met U2, Peter Gabriel op zijn hitalbum So, the Neville brothers [62] en Robbie Robertson [63] een aangenaam atmosferische, ‘swampy’ sound.

De totaalbalans

Tegenover de eerder genoemde terugval van grote namen staan ook een aantal zeer uiteenlopende artiesten die zichzelf reeds in de jaren zeventig introduceerden maar nu pas tot volle artistieke wasdom komen (of in de jaren tachtig debuteren om zich in het navolgende decennium volledig te ontplooien). Naast de al eerder genoemde John Hiatt, David Sylvian, Sting, Peter Gabriel, Tom Waits, Joe Jackson en Elvis Costello hebben we het dan onder meer over Nick Cave [64], George Michael, The Scene en The Brandos. In Manchester hergroeperen de restanten van Joy Division zich als New Order rondom de drumcomputer [16] en doen daar dingen mee die pas jaren later verstrekkende gevolgen zullen hebben. Op de valreep laten de Stone Roses [68] ons genieten van hun uitwerking van een natuurlijke blend van dansmuziek en new wave. Paul Simon vindt dankzij een eerst omstreden, maar later toch vooral gewaardeerd samenwerkingsverband met zwarte Zuid Afrikaanse muzikanten zijn inspiratie weer terug [65]. Verder doet een eigenaardige, seksueel geobsedeerde zwarte muzikant van zich spreken genaamd Prince, die gitaar speelt als een Jimi Hendrix en muziek maakt om zowel naar te luisteren als om op te dansen [66]. Voor een breder publiek doet Michael Jackson ook goede zaken. Verder verwijderd van de mainstream slaat Living Colour [67] een brug tussen ‘witte’ punk/ hardrock en ‘zwarte’ soul. Run DMC en Public Enemy exploreren een stijlvorm die Hiphop wordt gedoopt en is geconstrueerd rondom een beat en gerapte teksten over de rauwe werkelijkheid van het getto.

Underground artiesten als Peter Hammill en Richard Thompson [70] gaan onverdroten door met muziek maken volgens hun eigen wetten en kwaliteitstandaarden al klinkt de eerste nu voor zijn doen verrassend toegankelijk [69]. In Nederland geldt datzelfde voor onze Golden Earring [72] en de Nits [73]. Verder is de muziek-in-je-moerstaal in opmars. Doe Maar brengt de nodige tienerharten in beroering en Frank Boeijen blijkt een interessante nieuwkomer, die zich beweegt vanaf een soort glampop naar heuse chansons [74]. Treurig kun je de stand van zaken aan het eind van de jaren tachtig dus zeker niet noemen.

Ook op de veronderstelde zakelijkheid valt het een en ander af te dingen. Arrivés en veelbelovende beginnende acts komen regelmatig samen op de podia van de grote festivals en verenigen dus ook met regelmaat het publiek. Meermaals waren deze georganiseerd rondom een goed doel zoals Live Aid en the Nelson Mandela 70th Birthday Tribute Concert. Zodoende is er toch een soort consensus over wat er zoal toe doet. Misschien is dat nog wel hetgeen wat — in het huidige tijdsbestek — de meeste nostalgie oproept. Iedereen kan nu via de streaming media zijn eigen kostje bij elkaar scharrelen; ieder zijn eigen niche. Dit beeld zet zich voort op de festivals die een ruimer aanbod bieden — op meerdere podia tegelijk — dan ooit. We weten echter nauwelijks nog van elkaar wat ons nu zo boeit en waarom.

Aan het eind van de eighties is er ruim afstand genomen van de “doom & gloom” van medio 1980 en kunnen we zelfs spreken van enig (hernieuwd) idealisme. Als de Berlijnse muur op 9 november 1989 valt en Mandela op 11 februari 1990 vrijkomt lijkt er minder reden dan ooit voor pessimisme. Ja, we onderkenden de grote milieuproblemen wel (waaronder zelfs het broeikaseffect), maar we hadden ook wel flinke (met name technocratische/ relatief pijnloze) stappen gezet op weg naar de oplossing, toch? En verder was iets als 9–11 nog ver weg.

Maar terug naar de muziek: zo werd in de jaren tachtig het compacte liedje weer herontdekt en mocht deze weer hoopvol klinken. Al lagen behaagzucht, commercie en effectbejag op de loer, was de muziek nog best vaak avontuurlijk en boeiend en was (en is) er behoorlijk veel te genieten.

De 80 luistertips (& referenties) van ‘the eighties’:

1 Dexy’s midnight runners — Too-Rye-Ay 1982

2 Pogues — If I should fall from Grace with God 1986

3 Green on red — Gas Food Lodging 1985

4 David Bowie — Scary monsters 1980

5 Bruce Springsteen — The river 1980

6 Dire Straits — Making movies 1980

7 Captain Beefheart — Doc at the radar station 1980

8 John Martyn — Grace and danger 1980

9 the Cure — Seventeen seconds 1980

10 B-52’s — Wild planet 1980

11 Wolverlei — Wind tegen 1980

12 David Byrne & Brian Eno — My life in the bush of ghosts 1981

13 Talking Heads — Speaking in tongues 1983

14 The Clash — Sandinista! 1980

15 Joy Division — Closer 1980

16 New Order — Power, Corruption & Lies 1983

17 U2 — Boy 1980

18 Echo and the Bunnymen — Crocodiles 1980

19 Echo and the Bunnymen — Ocean rain 1984

20 Comsat angels — Fiction 1982

21 The Sound — From the lions mouth 1981

22 Wah! — Nah = poo — the art of bluf 1981

23 Scars — Author! Author! 1981

24 Donald Fagen — The Nightfly 1982

25 Elvis Costello (as Declan Mc Manus) — King of America 1986

26 Joe Jackson — Night and day 1982

27 Joe Jackson — Body and soul 1984

28 Sting — the dream of the blue turtles 1986

29 John Hiatt — Bring the family 1986

30 John Hiatt — Slow turning 1987

31 Siouxie and the Banshees — Once upon a time 1981

32 Lou Reed — New York 1985

33 Neil Young — This note’s for you 1988

34 Camel — Nude 1981

35 King Crimson — Discipline 1981

36 Steve Winwood — Arc of a diver 1981

37 Warren Zevon — The envoy 1982

38 Tom Waits — Swordfishtrombones 1983

39 Talk Talk — The colour of spring 1984

40 The Associates — Sulk 1982

41 Simple minds — New gold dream 1982

42 Simple minds — Once upon a time 1984

43 Japan — Tin drum 1981

44 David Sylvian — Brilliant trees 1984

45 Peter Gabriel — Peter Gabriel (4) 1982

46 The Durutti Column — LC 1981

47 Laurie Anderson — Mister Heartbreak 1984

48 Yellow magic orchestra — Technodelic 1981

49 Ryuichi Sakamoto — Left handed dream 1982

50 Tears for fears — The hurting 1983

51 The the — Soul mining 1983

52 Fisher-Z — Red skies over paradise 1981

53 John Watts — One more twist 1982

54 The Smiths — The Queen is dead 1986

55 XTC — Mummer 1983

56 Triffids — Calenture 1987

57 REM — Murmur 1983

58 REM — Lifes rich peagent 1986

59 Joe Cocker — Sheffield steel 1982

60 Grace Jones — Nightclubbing 1981

61 Barry Reynolds — I scare myself 1982

62 The Neville brothers — Yellow moon 1989

63 Robbie Robbertson — Robbie Robertson 1987

64 Nick Cave & the bad seeds — Tender Prey 1988

65 Paul Simon — Graceland 1986

66 Prince and the revolution — Purple rain 1984

67 Living colour — Vivid 1988

68 The stone roses — The stone roses 1989

69 Peter Hammill — Patience 1983

70 Richard and Linda Thompson — Shoot Out The Lights 1982

71 The Brandos — Honor amongst thieves 1987

72 The Golden Earring — The continuing story of radar love 1989

73 The Nits — Omsk 1983

74 Frank Boeijen Groep — …Onderweg 1988

75 ABBA — Absolute ABBA 1988

76 Everything but the girl — Eden 1984

77 Sade — Diamond life 1984

78 Tracy Chapman — Tracy Chapman 1988

79 ABC — The lexicon of love 1982

80 Pat Metheny group — Offramp 1986

--

--

Nes; Albert Steltenpool

Nes (here represented by Albert Steltenpool); Dutch folk rock band. Key elements: engagement, fascination for history.