“Het verhaal van Nederland” (maar niet van West-Friesland)

Nes; Albert Steltenpool
7 min readFeb 17, 2022

Als Westfries met historisch besef was ik zeer nieuwsgierig naar hoe onze Middeleeuwse oervorst Floris V in “Het verhaal van Nederland” (aflevering 4: “Ridders en graven”) zou worden neergezet. Dat besef bracht mij in 2014 al tot het uitbrengen van een historisch essay “Verhalen van de dijk” over deze episode. In de geschiedschrijving is het steeds meer gebruik geworden om niet om de “zwarte bladzijden” heen te schrijven. Er is — terecht — steeds meer aandacht gekomen voor de gewelddadige en onderdrukkende kanten van onze (koloniale) historie, waarbij onze vroegere slavenhandel en -houderij qua inhumaniteit als dieptepunt mag gelden. Echter ook in de geschiedschrijving over het gebied binnen onze landsgrenzen staan zwarte bladzijden. Een aantal daarvan zijn ‘geschreven’ door Floris V en zijn naaste opvolgers. ‘Geschreven’ staat hier niet voor niets tussen aanhalingstekens. De Rijmkroniekschrijver Melis Stoke die bij leven en na de dood van Floris V zijn levensloop boekstaafde en waar vele latere geschiedschrijvers zich ook op hebben gebaseerd was bepaald niet objectief te noemen. Zeker niet waar het gaat om zijn broodheer Floris V versus zijn ‘barbaarse’ aartsvijanden; de Westfriezen. Ik was dus vooral benieuwd in hoeverre Melis Stoke de programmamakers heeft ‘gesouffleerd’.

Daan Schuurmans ziet in “Het verhaal van Nederland” Willem II, de vader van Floris V vermoord worden

De ‘Dijkgraaf’

Het verhaal mag als genoegzaam bekend worden beschouwd. Graaf Willem II wordt in het jaar 1256 nabij Hoogwoud tijdens een veldtocht tegen de ‘opstandige’ Westfriese boeren vermoord. Waarna de dan nog minderjarige zoon Floris opgroeit tot “a man with a mission”; vaders dood wreken en de Westfriezen alsnog onderwerpen. Het programma verzwijgt niet dat Floris V geen man is om mee te spotten; dat hij bijvoorbeeld bij het vinden van de stoffelijke resten van zijn vader de voltallige bevolking van het dorp Hoogwoud (minus de tipgever van de graflocatie, of wellicht later alsnog) uitmoordt. Feitelijk is het aantal slachtoffers die Floris V in West-Friesland maakt, niet beperkt tot deze gebeurtenis. Wikipedia meldt 600 tot 1200 slachtoffers bij de “Slag bij Schellinkhout”, de plek waar Floris V met zijn vloot in 1282 landt en zijn invasie van West-Friesland begint. En uit correspondentie van Floris V met de Engelse vorst weten we dat Floris V vier veldslagen nodig heeft om “de Westfriezen te onderwerpen”. Buiten deze beperkte weergave gaan er nog twee dingen mis in het programma.

Allereerst vertelt het programma dat Floris V verantwoordelijk is voor het realiseren van ons eerste deltawerk; de Westfriese Omringdijk. Maar in werkelijkheid was deze al reeds rond 1250 grotendeels gerealiseerd — in een min of meer zelforganiserend verband van de 4 Westfriese ambachten (oerwaterschappen) met de Westfriese boeren. In mijn essay opper ik de niet meer te verifiëren hypothese dat de Westfriese weerbaarheid tegen de graven van Holland mogelijk samenhing met hun op basis van deze samenwerking gegroeide zelfbewustzijn. Floris V kon daarentegen juist dankbaar gebruik maken van de bressen die de stormvloed van 1282 in de Omringdijk had geslagen om de op dat moment getroffen en veel meer geïsoleerde Westfriezen in het deels ondergelopen land militair te verslaan. Vervolgens bouwt hij — geïnspireerd op de Engelse wijze van onderwerping van Wales — dwangburchten bij Wijdenes, Medemblik en Nuwendoorn om de Westfriezen onder de duim te houden. Hij zal zich vervolgens zeker met waterstaatkundige zaken zoals dijkonderhoud in het natte Westfriese land hebben beziggehouden — iedere bestuurder in onze lage landen had daar immers mee te maken — maar dat is toch wat anders.

“Keerlen God”

Daarnaast papegaait het programma te makkelijk Melis Stoke na dat naast Kennemers en Waterlanders ook Westfriezen zodanig begaan waren met de op 23 juni door onder meer Gerard Van Velsen ontvoerde Floris V dat zij bijdroegen aan een missie ter ontzetting van “hun geliefde heer” (later ook wel “Keerlen God”; de God van de Boeren genoemd). Het totale feitenrelaas (waar ook de vervolgens ontstane machtsstrijd tot en met de Slag bij Vronen meegerekend moet worden) van die dagen spreekt echter indringende bekommernis / aanhankelijkheid van de Westfriezen ten aanzien van Floris V tegen. Deze feiten zijn onder meer:

Feitenrelaas rondom de ontvoering/moord op Floris V en opvolgende gebeurtenissen in West-Friesland

De mythe ‘Floris V’

Melis Stoke heeft aan de basis gestaan van de latere mythologisering van Floris V — welke door “Het verhaal van Nederland” wordt gehandhaafd. In mijn essay stelde ik daar het volgende tegenover:

“Stoke stelt dat Kennemers, Waterlanders en (West)friezen zich, na de ontvoering van Floris V op 23 juni 1296 door samenzwerende edelen verenigden in pogingen om de (geliefde) vorst te ontzetten. We mogen hier zeker voor het aandeel van de Westfriezen aan twijfelen. Wetende dat de dramatische ontknoping in de vorm van de moord slechts vier dagen later zou volgen op de ontvoering. Vier dagen lijkt mij in Middeleeuwse context aan de korte kant om het nieuws omtrent de ontvoering over te brengen, een expeditie te organiseren en vanuit het verre West-Friesland naar Muiden te reizen. Misschien wilde Stoke zo op literaire wijze zijn bewondering voor zijn broodheer uitdrukken. “Zelfs zijn grootste vijanden hebben hem uiteindelijk in hun hart gesloten”. In ieder geval heeft dit vermeende Westfriese aandeel Stoke niet verleid tot een veel positiever oordeel over de Westfriezen getuige diverse latere passages uit zijn rijmkroniek.

Enigszins verlicht mogen wij Floris V als vorst wel noemen. In die zin dat hij oog had voor verschillende belangen waaronder die van zijn volk. Bij het opleggen van belastingen trachtte hij enige redelijkheid in acht te nemen en hij maakte zich met name bij menigeen geliefd door willekeur op dit gebied bij lagere edelen aan te pakken. Hij zag het belang van een functionele infrastructuur en dat niet alleen ten dienste van zijn eigen militaire logistiek. Ook zag hij het belang van een goede waterhuishouding en zeewering en zette hij zich daarvoor in, al dateerde het fundament van de Omringdijk reeds van voor zijn tijd.

Of dat hem bij zijn Westfriese tijdgenoten geliefd maakte durf ik te betwijfelen. Vele Westfriezen waren nog persoonlijk getekend door de verliezen van de (eerste) slag bij Vronen en de slag bij Schellinkhout. Ik kan mij ook niet voorstellen dat het feit dat Floris V deze laatste (heel strategisch) had gepland op een moment dat West-Friesland net trachtte de gevolgen van een catastrofale watersnoodramp te boven te komen en daarmee dus nog zeer kwetsbaar was hem erg populair had gemaakt. De Westfriezen hadden een gegronde weerstand tegen een mogelijke adellijke overheersing en deze weerstand zal niet als sneeuw voor de zon zijn verdwenen, na een aantal jaren onder bestuur van Floris V. Een belangrijke aanwijzing voor de door mij veronderstelde ontbrekende populariteit van Floris V bij (in ieder geval een belangrijk deel van) de Westfriezen is de vernietiging van het kasteel te Wijdenes (in 1296) vlak na zijn dood. Ik kan het bestormen en met de grond gelijk maken van zijn eerste bastion niet zien als blijk van dankbaarheid voor (het vestigen van) een wijs en redelijk bestuur.”

Voorts waren de Westfriezen nuttige figuranten voor Melis Stoke; van verdere sympathie was ook na de vermeende bevrijdingspoging geen sprake. We moeten ons realiseren dat opstandige boeren in de beleving van de adel van destijds geen volwaardige tegenstanders waren, maar een ongeëvenaard kwaad dat met alle middelen moest worden bestreden. Dat verklaart ook de bijzonder hardvochtige en wrede behandeling die de Westfriezen ten deel viel op het slagveld van Vronen — de droge zandplaat waar ze niets met hun vertrouwde guerrilla tactieken konden en geen partij waren voor het veel zwaarder bewapende ridderleger. De vier Westfriese ambachten kregen weinig ruimte om hun doden te betreuren. Als onderdeel van de formele overgave werden hen ook nog omvangrijke betalingen ter genoegdoening opgelegd.

Een Goed verhaal

Het verschillend aankijken tegen historische gebeurtenissen is eigen aan de historische wetenschap. De geschiedenis wordt dan ook regelmatig herschreven. Daarmee komen we natuurlijk op de allesbepalende vraag; is deze — volgens mij — deels onjuiste, deels onvolledige voorstelling van zaken erg? Voor mijzelf zou ik daarop ‘nee’ antwoorden. In samenvattingen gaat nu eenmaal weleens wat nuance verloren. Het programma is ook met zorg en liefde gemaakt en brengt “een goed verhaal” en daar hou ik net als meeste historieliefhebbers wel van. Belangrijk ook is dat mijn welzijn, noch eigenwaarde — mogelijk in tegenstelling tot dat van diverse andere belangenbehartigers van “zwarte bladzijden” in onze geschiedenis — niet van de weergave van dit stuk vaderlandse / Westfriese geschiedenis afhangt.

Het programma laat Daan Schuurmans besluiten met: “Dankzij Willem II en Floris V werd er voortaan samengewerkt om overstromingen te voorkomen. De boeren waren onafhankelijk van de edelen; vrijheid, gelijkheid en handelsgeest. Ons land begon langzaam vorm te krijgen.” Zonder meer zal het uitdelen van stadsrechten door Willem II en Floris V hebben bijgedragen aan de ontfeodalisering van onze middeleeuwse samenleving en ons historische egalitarisme, waar wij zo prat op gaan. Maar de “Friesche vrijheid” waar de boeren van zowel West-Friesland als het overige Friesland traditioneel van mochten profiteren was meer ondanks, dan dankzij Willem II en Floris V. Na 14 jaar onder Floris V en zeker na de bloedige ontknoping van de Westfriese opstand bij Vronen onder regie van Jan III van Renesse waren het niet zozeer ‘vrije’ maar vooral dode boeren. Deze woorden zouden meer dan wrang hebben geklonken in de oren van “de weduwen van Vronen” in het grotendeels ontmande West-Friesland in de lente van het jaar 1297. Maar misschien zijn deze “kieren in de vaderlandse geschiedenis” niet aan iedereen besteed.

--

--

Nes; Albert Steltenpool

Nes (here represented by Albert Steltenpool); Dutch folk rock band. Key elements: engagement, fascination for history.